Prioritaire-voertuigen

Welke voertuigen zijn eigenlijk prioritair?

De wegcode bevat geen lijst of opsomming van prioritaire voertuigen voor dringende interventies. In artikel 37 van de wegcode lezen we wel dat een voertuig wordt beschouwd als prioritair als het is uitgerust met een of meer blauwe knipperlichten en een speciaal geluidstoestel, wanneer deze uitrusting ook daadwerkelijk aan staat. We zetten ze hier even op een rijtje, nadat we in een vorig artikel al zijn ingegaan op de ongevallen waarbij deze voertuigen betrokken zijn.

Naast de dienstvoertuigen van de politie (met of zonder politiestriping), de wagens van de brandweer en de ambulances van de dienst 100, evenals de privéambulances (bestemd en speciaal uitgerust voor het vervoer van zieken en gewonden), wordt nog een aantal andere voertuigen als prioritair beschouwd, zonder verder onderscheid of enige hiërarchie.

Het gaat met name om:

  • de voertuigen van de civiele bescherming;
  • de voertuigen van de militaire politie;
  • de voertuigen van de ontmijningsdienst DOVO;
  • de voertuigen van de FOD Justitie voor het vervoer van gedetineerden en voor het Openbaar Ministerie;
  • de gestripte voertuigen van Douane en Accijnzen;
  • de gestripte voertuigen van de inspectiediensten van de gewesten en van de maatschappijen voor openbaar vervoer belast met wegcontrole;
  • de voertuigen voor hulpverlening van Infrabel;
  • de voertuigen van de veiligheidsdienst van de spoorwegen;
  • de voertuigen de voor hulpverlening bij ernstig incident veroorzaakt door water, gas, elektriciteit of radioactieve stoffen.

De motorfietsen en bromfietsen van de politie mogen ook voorzien zijn van speciale lichten en reflectoren.

De persoonlijke voertuigen van artsen, zelfs als ze onderweg zijn naar een spoedgeval, de voertuigen voor thuisverplegers, de voertuigen die worden geëscorteerd door prioritaire voertuigen (waardetransporten etc.) en de voertuigen die wel zijn uitgerust als een voertuig van een medische spoeddienst, zonder ambulance te zijn, vallen buiten deze categorie. De voertuigen van de MUG die speciaal zijn uitgerust om een medisch urgentieteam met hun uitrusting naar een ongeval te brengen, worden wel als ambulance (en dus als prioritair) beschouwd.

Bij wijze van uitzondering kan de minister van Mobiliteit en Vervoer de toelating verlenen om andere voertuigen die bestemd zijn voor een openbare dienst, vooraan of op het dak uit te rusten met één of meer blauwe knipperlichten. Deze uitzondering is in de tijd beperkt en geldt slechts voor een welbepaalde opdracht. Bij misbruik is er geen intrekking van de toelating voorzien.

Om voorrang te hebben op andere weggebruikers, moet het prioritaire voertuig behalve het zwaailicht ook zijn sirene aanzetten. In ons volgende artikel bespreken we de voorwaarden voor het gebruik van het blauwe zwaailicht en het speciale geluidstoestel.

 

Ambulances - 112

Op de zijflanken hebben we geel-groene blokken en op de achterkant schuine rood-gele strepen. Daarmee voldoen ze aan de nieuwe normen voor medische prioritaire voertuigen in ons land. Op die manier moeten de voertuigen in alle omstandigheden al van ver zichtbaar en herkenbaar zijn. In Groot-Brittannië en andere angelsaksische landen zijn de hulpdiensten – ook politie en brandweer – hier al veel langer op overgeschakeld. Bij ons hebben de aanslagen in Brussel de nood aan herkenbare hulpdiensten nog eens extra onderstreept. Maar waarom Battenburg vraagt u zich wellicht af? Het is genoemd naar de Duitse plaats Battenberg (Battenburg), niet ver van Bad Arolsen. De lokale specialiteit is daar een cake, en als je die doorsnijdt krijg je een twee-bij-twee ruiten patroon in twee afwisselende kleuren. 

Politievoertuigen

Vier keer beter zichtbaar dankzij Battenburg striping

Bij een volledige Battenburg zijn er twee rijen van zeven blokken, waarbij de gele en blauwe blokken van doorgaans ongeveer 30 op 60 cm, elkaar afwisselen. Dit nieuwe patroon verhoogt de zichtbaarheid en herkenbaarheid van onze voertuigen. 

“Het patroon op zich is onnatuurlijk, wat sowieso de aandacht trekt, en het zijn ook zeer grote blokken. Maar de grote kracht qua zichtbaarheid zit in de gebruikte folie. Per vierkante centimeter zitten er ongeveer 1.000 kleine prisma’s in verwerkt. Wanneer een lichtbron erop schijnt, wordt 90 procent van het licht teruggekaatst naar de lichtbron. 

Daardoor zijn voertuigen met deze folie ongeveer vier keer beter zichtbaar dan een gewoon voertuig en kunnen ze tot op minstens 500 meter ver waargenomen worden.” Op de achterzijde van de voertuigen wordt gebruik gemaakt van ‘chevrons’, schuin rechtopstaande strepen in visgraatpatroon.  

F.A.S.T. voertuigen

Dit voertuig dient standaard ingezet te worden bij het signaleren en het beveiligen van een incident op de autosnelweg. De F.A.S.T.-contracten schrijven een uniform beveiligingsvoertuig voor dat voorzien is van een opvallende markering, namelijk het Battenburg patroon (blokkenpatroon geel-groen / zwart). Hiermee wordt enerzijds een betere herkenbaarheid gecreëerd bij de weggebruikers en anderzijds wordt de zichtbaarheid van het voertuig op de plaats van het incident verhoogd.

Brandweervoertuigen

BVV-striping is de naam voor de manier waarop de hulpverleningsvoertuigen van de brandweer in België beschilderd dienen te zijn. Het doel van deze striping is om de herkenbaarheid van deze voertuigen en de veiligheid van de hulpverleners te verhogen. De BVV-striping geldt officieel voor voertuigen van meer dan 2,5 ton, voor aanhangwagens met een totaalgewicht van meer dan 3,5 ton, voor opleggers en voor haakarmbakken van de openbare brandweerdiensten. De regelgeving omvat de volgende voorschriften:

Algemeen:
Het koetswerk is aan de buitenkant rood (RAL 3020 of equivalent).
De wielvelgen zijn metaalgrijs (RAL 9006 of equivalent), behalve als ze uit roestvrij metaal zijn.
Linker- en rechterflank
Parallellogrammen in retroreflecterend geel RAL 1016 (zwavelgeel) of zeer gelijkend hieraan, en in retroreflecterend blauw RAL 5017 (verkeersblauw) of zeer gelijkend hieraan.
Het alarmnummer 112 in het geel, in letters met een hoogte van 100 mm.
Witte contourmarkering.
Voorzijde
Opschrift “BRANDWEER” (in het Frans “POMPIERS” of in het Duits “FEUERWEHR”) in spiegelschrift in witte niet-retroreflecterende letters van het lettertype Helvetica met een hoogte tussen 70 en 150 mm.
Witte bumper (RAL 9010 of equivalent).
Niet-retroflecterende geel/blauwe parallellogrammen uit minstens een parallellogram van elke kleur.
In ieder geval geen retroflecterende materialen of opdruk op de voorzijde. In de praktijk blijkt inmiddels dat enkele korpsen toch de gele (retroflecterende) contourmarkering naar de voorzijde hebben doorgetrokken.

Achterzijde:

Rode contourmarkering. Binnen de contourmarkering een retroreflecterende markering in de vorm van visgraten van rood-witte stroken, met een oppervlakte van minimaal 1 m².

Extra mogelijkheden
Naast de hierboven gemelde vereiste kenmerken, is het ook toegestaan om de volgende teksten binnen de contourmarkeringen op de zijkanten van de voertuigen te plaatsen:Opschrift BRANDWEER (in het Frans “SERVICE INCENDIE” of in het Duits “FEUERWEHR”) (gemeentenaam). Deze tekst mag eventueel geïntegreerd zijn in het logo of het embleem van de brandweerdienst.Een functionele omschrijving van het voertuig (bijvoorbeeld snelle hulpwagen).

Een volgnummer/roepnummer.
Deze teksten worden in witte retroreflecterende letters in het lettertype Helvetica van maximaal 100 mm hoog weergegeven.

Douanevoertuigen

Alle voertuigen zullen een striping krijgen die gelijkloopt met de striping op politievoertuigen. Ook de douanevoertuigen krijgen vier strepen waaronder drie donkerblauwe. Maar terwijl de vierde streep bij de lokale politie grijsblauw is en bij de federale politie okerkleurig, krijgen de voertuigen van de douane naast de drie donkerblauwe strepen een gele streep.

Zichtbaarheid, herkenbaarheid en veiligheid zijn drie fundamentele begrippen voor hulp- en veiligheidsdiensten.

Kleurkeuze

‘De hulp- en veiligheidsdiensten onderscheiden zich, niet alleen in ons land, op basis van verschillende kleuren. Bijna alle diensten vertrekken van een fluo-gele ondergrond. Het is wetenschappelijk aangetoond dat deze kleur het best zichtbaar is.Als contrastkleur kiezen de medische diensten voor groen, de brandweerdiensten voor rood en de FAST-diensten (autosnelwegen – takelingen/signalisatie) voor zwart.Alleen de civiele bescherming heeft gekozen voor oranje en blauw als kleuren. De traditionele politiekleuren zijn in bijna heel Europa fluo-geel met verschillende tinten blauw.’Het Battenburgpatroon en de ‘chevrons’‘Het Battenburgpatroon is een patroon van gekleurde blokken met hoge zichtbaarheid dat hierdoor de aandacht van andere weggebruikers trekt.

Bij een ‘full’-Battenburg zijn er twee rijen van zeven blokken, waarbij de gele en blauwe blokken, doorgaans ongeveer 30 op 60 cm, elkaar afwisselen.

Een full-Battenburg wordt meestal voor dringende interventievoertuigen gebruikt. Soms wordt ook een ‘enkele’ Battenburg gebruikt, met één rij van zeven blokken. Dit wordt dan meestal gebruikt voor voertuigen die niet worden ingezet voor dringende verplaatsingen of tussenkomsten.

Op de achterzijde van de voertuigen wordt gebruik gemaakt van ‘chevrons’, schuin rechtopstaande strepen in visgraatpatroon. Heel dikwijls kiezen hulp- en veiligheidsdiensten voor de kleuren fluo-geel en oranje-rood. Voor de herkenbaarheid van de politievoertuigen worden ze tijdens de testperiode echter ook in fluo-geel en blauw uitgevoerd.’

Prismatische folie

‘De kracht van de zichtbaarheid zit in het gebruik van speciale prismatische folie. Die folie bestaat uit een duizendtal kleine prisma’s per vierkante centimeter. Zowat 90 procent van het licht dat er op weerkaatst, wordt rechtstreeks teruggekaatst naar de lichtbron.

Daardoor zijn voertuigen met deze folie ongeveer vier keer beter zichtbaar dan een gewoon voertuig en kunnen ze tot op minstens 500 meter ver waargenomen worden.’

Scroll naar boven